Voor het samenstellen van het kleuradvies wordt dikwijls gekeken naar de ondergrond. Zo zal een kwetsbare ondergrond vaker in lichte kleurstelling worden gebracht dan een minder kwetsbare. Dit i.v.m. temperatuur verschillen die kunnen optreden. Donkere kozijnen worden immers ’s zomers erg heet en kunnen daardoor eerder barsten gaan vertonen, als de ondergrond verzwakt is.
Onderkanten van goten en andere overstekken/overkappingen zullen eerder met een ‘open’ systeem worden afgewerkt, dit heeft te maken met vochtregulering, zodat de kwaliteit beter gewaarborgd blijft.
Kleuradvies kan ook worden afgestemd op bijvoorbeeld de andere helft van een dubbel woonhuis, op de omgeving, of het betreft bijvoorbeeld een monumentale woning. Voor monumentale panden wordt er vaak gegrepen naar historische (streek gebonden) kleuren zoals Geldersblauw, Drentsbruin, Engels- of Zweeds rood, Standgroen of Grachtengroen, gecombineerd met Zandsteengeel, Bentheimergeel, Mergelwit of Bonenwit. De kleuren Mergelwit en Bentheimergeel zijn ook voor nieuwere woningen populaire kleuren en goed te combineren.
Voor binnen schilderwerk wordt vaak gekozen voor lichte kleurstellingen of de eerder genoemde Mergelwit en Bentheimergeel.
De muren worden vaak nog iets afwijkend gekleurd. Toch bepalen de stoffering, gordijnen en meubels vaak de sfeer, de wanden zijn slechts decor.